Het Design museum Gent toont in samenwerking met Museum Boijmans Van Beuningen Rotterdam een overzicht van 200 jaar vormgeving uit België en Nederland. Ruim 500 zorgvuldig geselecteerde designobjecten, variërend van rijk bewerkt zilver, glaswerk en keramiek tot hedendaagse meubels, mode en grafisch design, zijn in chronologische volgorde, parallel aan elkaar te zien.
Van empire via neorenaissance naar art deco en recentere ontwikkelingen als eco-design en social design: de tentoonstelling onthult opvallende overeenkomsten of verrassende verschillen tussen de twee landen. Het is de eerste keer dat de ontwerppraktijken van België en Nederland op deze schaal worden vergeleken.
Van beide landen zijn de beste ontwerpers en ontwerpen uit twee eeuwen naast en tegenover elkaar te zien. Van de sierlijke Belgische art nouveau tot de strakke Nederlandse variant en van onze verfijnde ambachtelijkheid tot het meer conceptuele design bij onze noorderburen.
1815 - 1840
KONINKLIJKE OPDRACHTEN
Willem I verleent in zijn Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) opdrachten aan kunstenaars en manufacturen in de noordelijke én zuidelijke provincies. Nieuwe en verbouwde paleizen moeten passend worden ingericht. Na de onafhankelijkheid van België doet Leopold I niet onder voor zijn Nederlandse collega.
1840 - 1870
OPKOMENDE INDUSTRIE
Glas- en keramiekfabrieken, meubelfabrieken, katoenweverijen en -drukkerijen, ijzergieterijen en blikfabrieken werken halverwege de 19e eeuw nog niet met professionele ontwerpers. Voor nieuwe creaties zoekt men vaak inspiratie in voorbeeld- en ornament-boeken. Tevens is het niet ongebruikelijk om het werk van succesvolle concurrenten te kopiëren.
1850 - 1880
HANDHAVEND AMBACHT
Veruit de meeste sier- en gebruiksvoorwerpen worden in de 19e eeuw nog steeds in kleine ambachtelijke ateliers gemaakt. De productie gaat terug op eeuwenoude tradities, de mechanisering treedt er slechts geleidelijk in. Vaklui treden in concurrentie met de fabrieken en spelen in op de veranderende vraag van de klant.
1851
LONDEN
Niet minder dan 512 Belgische en 114 Nederlandse bedrijven zenden hun producten naar de ‘Great Exhibition of the Works of Industry of all Nations’, de eerste internationale krachtmeting van de zich snel moderniserende maatschappij. Ten opzichte van de Britse en de Franse inzendingen ogen ze eerder bescheiden. Groot-Brittannië imponeert met zijn vergevorderde industriële techniek, Frankrijk met zijn traditionele gevoel voor smaak. De tentoonstelling brengt in heel Europa een discussie over eclectische vormgeving op gang.
1860 - 1890
ROEMRIJK VERLEDEN
Gedreven door romantisch nationalisme laten ontwerpers zich steeds vaker inspireren door het roemrijke verleden. Nederland kijkt bij voorkeur terug naar zijn gouden 17e eeuw. Beide landen kiezen voor de 15e-eeuwse gotiek waar het gaat om katholieke architectuur en interieurs. Voor de bourgeoisie is de ornament-rijke renaissance favoriet. Maar ook Franse rococo en classicisme vallen bijzonder in de smaak.
Natuurlijk liet ik me er zoals altijd weer gaan met het nemen van foto's hihi, klik daarvoor maar
hier.
En de volgende dagen gaan we verder op verkenning doorheen deze mooie tentoonstelling...