zondag 25 maart 2018

Zondag: bij-tank-dag

Tussen  21 en 28 maart 1918 - honderd jaar geleden deze week - begon het laatste grote Duitse lenteoffensief aan het westelijk front met als doel...  Parijs! 



(Duitse propagandafoto)

Waar het Duitse leger in opdracht van Hindenburg en Ludendorff met hun "Kaiserschlacht" zou toeslaan kon tot het uiterste geheim blijven. De aanval gebeurt uiteindelijk in Picardië, langs het front aan de Somme-Oise, over een afstand van meer dan 50 km tussen Arras en Laon. Van daaruit werden de Franse steden - tot Parijs toe - bestookt door de Duitse Krupp-artillerie en zelfs met in snelheid buitgemaakt Geallieerd geschut. Een zwarte week voor de Geallieerden.

Dit mega-offensief begon elke vroege ochtend met een vijf uren durend bombardement door de Duitse artillerie over de hele breedte van het front tussen Arras en Laon, waarna bij volledig daglicht de infanterie in actie trad. Deze door de Duitsers ontwikkelde zgn . "Bruchmüllertaktik" dag-op-dag liet hen toe de vijandelijke stellingen snel in te nemen. Daarenboven moest dit gebeuren vooraleer de Britten zich konden herstellen van de uitputtende veldslagen rond Arras, Passchendale, Mesen en Cambrai, en voordat de Amerikaanse militaire versterking op volle toeren zou draaien. 

In het noordelijke helft van de aanvalszone moesten de Britten na een tijdlang stand te hebben gehouden zich uiteindelijk toch terugtrekken. Op de tweede dag van de aanval namen de Duitsers al 16.000 gevangenen en maakten 200 kanonnen buit.  De dag daarop veroverden ze Péronne en Ham, en staken de Somme over. Diezelfde dag nog verhevigden de Duitsers hun aanval in het zuiden, tussen de Somme en de Oise. Ze veroverden de steden Roye en Noyon op het Franse leger.


Meer naar het zuiden stootten de Duitsers op 24 maart door naar Chauny, een stadje dat ze vorig jaar nog met de grond gelijk hadden gemaakt. De volgende nacht voerden ze in het noorden een nieuwe aanval uit op Bapaume, waar de Britten tot dan toe hadden kunnen standhouden. Maar ook deze stad werd (opnieuw) door de Duitsers veroverd. 
Erger nog - in ten noorden van de Somme moest spijts  Britse tegenstand Albert worden opgegeven - een stad waar de voorbije jaren hevig werd gevochten maar die tot dan nog nooit in Duitse handen was gevallen.

Op 26 maart verhevigden de Duitsers hun aanval zuidwaarts, tussen de Somme en de Oise, en veroverden de steden Roye en Noyon op het Franse leger. De dag daarop bleven ze naar het westen opschuiven en bereikten Montdidier:  een enorme bres tot 40 km ver in het Frans-Britse front en 50.000 krijgsgevangenen in nauwelijks een week tijd! In vergelijking met alle vorige offensieven aan het Westelijk Front is dat een nooit gezien succes. De snelle opmars bracht ook een enorme stroom vluchtelingen naar het zuiden op gang.

De historische stad Amiens, een belangrijk verkeersknooppunt op amper 30 km van Albert, was rechtstreeks bedreigd. en met Noyon op 100 km van Parijs opnieuw in Duitse handen vreesden de Fransen voor hun hoofdstad die vanaf 23 maart overdag met grote regelmaat beschoten werd. 
Die vrees werd waarheid toen de Duitsers als propaganda een felicitatietelegram van de Duitse keizer Willem II aan de leiding van de befaamde kanonnenfabriek Krupp in Essen publiceerden:  “Ihr neues Geschütz hat mit der Beschießung von Paris auf weit über 100 Kilometer Entfernung seine Probe glänzend bestanden..." ("Uw nieuw kanon heeft bij de beschieting van Parijs over meer dan 100 km zijn proef glansrijk doorstaan..."). Het superkanon haalde zelfs afstanden tot  130 km! Er werd met dit "Kaiser-Wilhelm-Rohr", spottend "Dicke Bertha" of  "Lange Max" bijgenaamd, een trieste bladzijde toegevoegd aan de 'roem' van de gevreesde Krupp-fabrieken...
(verzameling Guido Deseijn alias Leflamand)

(Duitse propagandafoto)

(Duitse propaganda postkaart)