In navolging van hun aanvankelijk succes om tussen maart en mei door te breken voorbij de lijn Arras-St.Quentin-Laon-Reims naar Amiens, Noyon en Soissons, bedreigden de Duitse troepen in hun lente-offensieven “Friedenssturm” en “Operation Michael” van 1918 het front over een lengte van bijna 30 kilometer in de richting van het strategisch belangrijk spoorwegknooppunt Compiègne aan de rivier de Oise, en tot Château-Thierry aan de Marne. Zij waren daardoor gisteren zo’n 100 jaar geleden al op nauwelijks 80 km Parijs genaderd.
Niet enkel In de Franse hoofdstad groeide de paniek aan waardoor steeds meer inwoners zuidwaarts vluchtten - ook onder de Geallieerde troepen tot in de legertop toe daalde de moreel onder het nulpunt. Vooral omdat ondertussen ten zuiden van Ieper in de driehoek Armentières-Bailleul-Béthune de strijd nog steeds in alle hevigheid woedde zodat er van daaruit geen versterking te verwachten viel - zodat de legerleiding zelfs in overweging nam Oost-Frankrijk op te geven om van daaruit troepen aan te trekken...
Op 11 juni zouden de Franse troepen toch met de moed der wanhoop samen met weliswaar nog ongeoefende Amerikaanse versterkingen, maar wel met de hulp van overwegend Renault FT tanks, in een tegenoffensief erin slagen de Duitse aanval te stoppen. De Duitse “Kaiserschlacht” als aanval op Parijs was mislukt - wel ten koste van 348.000 gesneuvelden aan Duitse zijde en bijna evenveel, 328.000 (236.000 Britten en 92.000 Fransen), aan Geallieerde zijde...
Boven: tijdens het Aisne-offensief door de Duitsers op de Fransen buitgemaakte Renault FT die in ‘populariteit’ de Britse Mark-tanks, en zelfs de andere eigen Franse tanks (Schneider en Saint-Chamond) ver zouden overtreffen (repro verzameling Leflamand) - zie ook hier (klik)