1965 - 1985
MASSACULTUUR
De massaproductie van gebruiksgoederen komt in Nederland en België goed op gang in de jaren 1960. Kunststof wordt een betaalbaar en populair materiaal. In de industriële ontwerpen worden de kleuren nog intenser en vrolijker dan voorheen.
1970 - 1990
PUBLIEKE RUIMTE
Overheid en semi-overheid (openbaar vervoer, postbedrijf) worden opdrachtgevers voor de inrichting van de openbare ruimte. Een zakelijke ontwerpvisie staat hierin heel lang centraal. De overheid meent - vooral in Nederland - een opvoedende taak te moeten vervullen. Logo’s van openbare en commerciële instellingen gaan in deze jaren een steeds grotere rol spelen.
1975 - 2000
TEGENDRAADS
Door aandacht in de pers en internationale prijzen krijgt het publiek meer waardering voor design. Bedrijven pakken uit met hun sterontwerpers. Designers krijgen eindelijk een gezicht, in navolging van kunstenaars en modeontwerpers. Media bepalen meer en meer de kijk op vormgeving.
2000 - 2015
DESIGN-DENKEN
Omstreeks 2000 worden de idealistische en sociaaleconomische waarden van het ontwerpen opgepoetst. In het zogenaamde design-denken staan de mens en de natuur centraal. De designer wordt geacht door zijn creatieve vermogen ‘out of the box’ te kunnen denken en onverwachte oplossingen te bieden voor tal van maatschappelijke problemen. Het eindresultaat hoeft niet primair een tastbaar product te zijn: soms is het een proces, een dienst, een attitude of een discussie.
Dit alles (klik) is te zien in het oud gedeelde van dit museum waarvoor de vaste collectie even plaats moest ruimen. En vanavond zal de vrijdag voor het weekend plaats ruimen, bij de noeste werkers onder ons een blij moment! *wink, big smile*