Het financieel redelijk stabiele zuiden moest weliswaar de grote schuldenlast van het noorden meedragen, maar profiteerde ook van de opbrengsten en afzetmogelijkheden van de Nederlandse koloniën. Toch had ook het zuiden te maken met grote verschillen tussen rijk en arm. De grote winsten van de handel en nijverheid werden in nieuwe projecten gestoken, of verdwenen in de zakken van de directeuren. Een zevende van de bevolking leefde er in grote armoede. Een positief effect had de aanleg van verharde wegen, de stimulering van de textielindustrie in Vlaanderen (Gent), de uitbouw van de staalindustrie in Wallonië (Luik) en de ontsluiting van de haven van Antwerpen. In 1825 richtte de koning, met kapitaal vanuit het zuiden, het noorden en zijn eigen kapitaal, de Nederlandse Handelsmaatschappij op, ter bevordering van de handel vanuit de koloniën. Daar waar Engeland al lang de industriële revolutie had omarmd, hielden de Hollanders toch nog lange tijd vast aan traditionele middelen.
(Met dank aan Wikipedia)
Enkele foto's van deze afdeling kunnen jullie hier (klik) bekijken. En voor daarna lieve webbies: een heel fijn weekend gewenst!