zondag 15 juli 2018

Zondag: bij-tank-dag

HET 'VERBORGEN' BELGENMONUMENT VOOR DE EERSTE WERELDOORLOG
NABIJ AMERSFOORT (NL)

Het 'Belgenmonument' - het opvallendste overblijfsel van de Eerste Wereldoorlog in Nederland - is door België geschonken ter herinnering voor de gastvrijheid bij de internering van gevluchte Belgische militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog. 
Dit in omvang grootste monument van Nederland is zelfs bij kenners een onbekend ontwerp van de bekende Vlaamse architect Huib Hoste - de architect die recent terug in het nieuws kwam om reden van zijn acuut met afbraak bedreigde 'kubistische' tuinwijk 'Klein Rusland' nabij Zelzate (1921-1922).


Het Belgenmonument centraal op een luchtfoto tussen 1920 en 1940 met de oorspronkelijke hoofdingang (de herdenkingsmuur) gericht weg van het terrein van het voormalig militair interneringskamp (achtergrond). Het monument is van Hoste en de (niet afgewerkte) wegenaanleg is van Van der Swaelmen (met dank © Nederlands Instituut Militaire Historie)

Volgens de Vredesconferentie van Den Haag uit 1907 moest Nederland als neutraal land in een tijd van oorlog alle militairen die naar het land vluchtten ontwapenen en interneren. Na de inval van de Duitse troepen in België begin augustus 1914 werden de eerste gevluchte soldaten ondergebracht in leegstaande kazernes o.a. te Alkmaar, Amersfoort, Harderwijk, Groningen...  
Omdat de meeste kazernes algauw te klein waren voor de grote stroom militaire vluchtelingen werden in de nabijheid bijkomende tentenkampen opgericht. Naast de bijna 40.000 gevluchte Belgische soldaten moest Nederland daarenboven bijna één miljoen burgers opvangen. 
De eerste zwaarbewaakte interneringskampen waren allesbehalve optimaal, de leefomstandigheden waren er slecht, de onverwarmde barakken werden geteisterd door ratten. Er braken in het kamp Zeist opstanden uit waarbij acht doden en 18 gewonden te betreuren vielen. 
Door de golf van verontwaardiging die daarop volgde werd de verantwoordelijke Nederlandse minister van oorlog gedwongen de kampen te reorganiseren en het regime te humaniseren. 
Zeker in België werd met afschuw gereageerd op het drama in Kamp Zeist. België besloot dat er iets moest gebeuren om de omstandigheden voor de geïnterneerden te verbeteren. De raad besloot om zogenaamde werkscholen voor de militairen op te richten. Deze werden een groot succes. Een van de belangrijkste doelen, de bestrijding van het analfabetisme, werd glansrijk behaald. De werkscholen slaagden erin om ruim 5.000 soldaten te leren lezen en schrijven. Minstens zo belangrijk was dat veel soldaten in de praktijk vakkennis konden opdoen. Vakken als metselen, metaalbewerking, houtbewerking, landbouw en tuinbouw behoorden tot de opleidingen van de werkscholen.


Huib Hoste's ontwerp voor het Belgenmonument (links) en Louis Van der Swaelmen's voorstel voor de tuinaanleg (rechts) anno 1916

De geïnterneerden van het Kamp Zeist begonnen er in 1916-1917 aan de bouw van een monument dat de waardering moest uitdrukken voor de genoten gastvrijheid. Onder leiding van de Belgische architect Huib Hoste (1881-1957) kwam dit 'Belgenmonument' tot stand. Hun ontwerp werd zonder wijzigingen geaccepteerd. Voor de algemene opzet van het monument stelde zich landschaps-architect, nadien stedenbouwkundige Louis Van der Swaelmen (1883-1929) verantwoordelijk, die net als Huib Hoste naar Nederland was uitgeweken. 
Ook al had Hoste al vóór de Eerste Wereldoorlog in Nederland enkele studiereizen ondernomen, het is slechts tijdens zijn ballingschap dat hij van zijn neogotische en traditionele vooroorlogse architectuuropleiding afweek en radicaal voor de Nederlandse avant-garde koos onder invloed van o.a. Berlage maar ook De Stijl (Rob van 't Hoff, Theo van Doesbug, Jan Wils). Zo verzorgde hij een architectuurkroniek in De Telegraaf, en met Van der Swaelmen zetelde hij in het 'Comité Néerlando-Belge d'Art Civique', een afdeling van de 'Union internationale des Villes' waarbinnen de wederopbouw van het verwoeste België werd voorbereid.


Het Belgenmonument. Oorspronkelijke toestand in de jaren 1920 (links) en vandaag na de recente restauratie (rechts, carillon toegevoegd 1967)

In oktober werd door de 'Centrale Commissie der Werkscholen van de geïnterneerde Belgen in Nederland' met de steun van de Vlaamse kamparts Dr. De Beir (waarvoor Hoste in Knokke een villa zou ontwerpen anno 1924 - het zgn. 'Zwart Huis'), bij het stadsbestuur van Amersfoort het voorstel ingediend om een gedenkteken op te richten als blijk van waardering voor de genoten gastvrijheid. Het zou na voltooiing overgedragen worden aan de gemeente Amersfoort. De Belgische architect Huib Hoste maakte een ontwerp voor de Amersfoortse Berg, een van de hoogste toppen van de Utrechtse heuvelrug. De landschappelijke inpassing was het werk van de Belgische tuinarchitect Louis Van der Swaelmen die net als Hoste naar Nederland was gevlucht (met Van der Swaelmen zou Hoste ook samenwerken voor de stedenbouwkundige aanleg van zijn 'kubistische' tuinwijk Klein Rusland, en later voor de aanleg van een gedeelte van de tuinwijk Kapelleveld nabij Brussel). In mei 1917 werd gestart met de werkzaamheden aan het monument. Het zou tot het voorjaar van 1919 duren vooraleer het monument geheel afgewerkt was. 

De bouw van het monument werd uitgevoerd door geïnterneerde Belgische soldaten, bouwvakkers en leerlingen van de werkscholen in de kampen. 
Het monument is opgetrokken als expressionistische baksteenarchitectuur in een stijl die verwant is aan de Amsterdamse School. Dit blijkt uit de plasticiteit van de bouwmassa's, de toegepaste metselverbanden met diepe voegen en de uitvoering van onderdelen als deuromlijstingen, deuren en hekwerken. Het bestaat uit twee delen: een hoofdgebouw en een herdenkingsmuur, beide rijkelijk versierd met kunstwerken in natuursteen - bas-reliëfs ontworpen door de Zwitserse kunstenaar François Gos (hoofdgebouw) en Amsterdamse stadsbeeldhouwer Hildo Krop (herdenkingsmuur). Deze oorspronkelijk in beton gegoten reliëfs zijn om reden van beschadiging door betonrot, in 1957 vervangen door exemplaren in kalkzandsteen. 


Het Belgenmonument op de Amersfoortse Berg tijdens de recentste restauratie anno 2016 

De officiële overdracht aan het gemeentebestuur van Amersfoort heeft lang op zich laten wachten. Aanvankelijk zou de overdracht in 1917 plaatsvinden. Vanwege de uiterst gespannen verhoudingen tussen Nederland en België na de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog werd de overdrachtsdatum steeds uitgesteld. Pas in november 1938 vond de officiële plechtigheid plaats in aanwezigheid van de Nederlandse koningin en de Belgische koning. 
Door oorlogsomstandigheden niet in optimale omstandigheden tot stand gebracht moest het al in 1957, en 10 jaar later opnieuw hersteld. Toen is in de hoogste toren een carillon toegevoegd (die algauw stil moest worden gelegd wegens klachten van de omwonenden). 
In 1987 werd vastgesteld dat er weer dringende instandhoudingswerken moesten gebeuren. Deze duurden tot 2000 en toen is het ensemble op de Rijksmonumentenlijst opgenomen. 
Anno 2016 kreeg, in vooruitzicht van de honderd jaar herdenking, het complex uiteindelijk een grondige aanpak. De gevels van het hoofdgebouw worden volledig gerestaureerd - de funderingen versterkt, de baksteen en natuursteen gereinigd, evenals het carillon met 48 klokken. Ook worden technische installaties vervangen en voorzieningen aangebracht voor het verblijven van vleermuizen.  Ter gelegenheid van 100 jaar Eerste Wereldoorlog ging er uiteindelijk in oktober 2016 een herdenkingsplechtigheid door (klik hier) en (klik hier).