zondag 11 maart 2018

Zondag: bij-tank-dag

Ter gelegenheid van de Vrouwendag:
de Eerste Wereldoorlog tussen keuken en fabriek (klik hier)... 



Vrouwen speelden een niet te onderschatten rol in de Eerste Wereldoorlog - zowel in de munitiefabrieken als achter het front in de veld lazaretten. Voor vrouwen werd het wel niet geduld als soldaten aan het front te worden ingezet, hoogstens in de nabijheid als verpleegsters voor de gewonden - hoewel zij ook daar door vele mannen niet gewenst waren (zie de BBC serie "The Crimson Field"). 

Vele vrouwen moesten tijdens of na de oorlog in de plaats van hun opgeroepen of gesneuvelde man buitenhuis gaan werken om de kost voor hun familie te verdienen. In Groot-Brittannië bv. verzorgden tijdens de Eerste Wereldoorlog 200.000 vrouwen de administratie in overheidsdiensten en 250.000 zwoegden in de landbouw - cijfers die verbleken tegenover de 700.000 vrouwen werkzaam in de wapen- en munitiefabrieken. Alleen al over het Kanaal waren begin januari 1918 5.000.000 vrouwen bij de oorlogsproductie betrokken: deze produceerden 80% van de munitie voor de Britse troepen. Zij riskeerden dagelijks in de onveilige wapenindustrie zonder beschermende kledij hun leven tussen onveilige machines en te midden van giftige producten en dampen. Zij werden er "Canaries" genoemd omdat hun huid door de zwaveldampen een lichtgele tint had gekregen...


Van de bekendste vrouwen in de eerste Wereldoorlog kent iedereen wel Mata Hari (1876-1917), maar minder bekend zijn de Britse suffragette Emmeline Pankhurst (1858-1928) en de feministe Millicent Fawcett (1847-1929), de Pools-Joodse revolutionaire Rosa Luxemburg (1871-1919) en de Poolse wetenschapster Maria 'Madame' Curie (1867-1934), verpleegsters zoals Edith Cavell (1865-1915), verzetsstrijdster Gabrielle Petit (1893-1916) en talrijke andere...

Journaliste Dorothy Lawrence (1896-1964) nam gekleed als man onder de naam Dennis Smith dienst in het Britse leger om haar ervaringen later te boek te stellen. Na tien dagen al ontmaskerd moest zij de legerleiding overtuigen niet als prostitué te worden aanzien en mocht niets publiceren om de compagnie spot te besparen. Een ander Engelse Flora Sandes (1876-1956) bracht echter wél een boek uit over haar ervaringen in het Servische leger, net als de Russische Maria 'Yashka' Bochkareva (1889-1920) die om haar moed verschillende medailles verdiende. Deze laatste bracht de revolutionaire legerleider Alexander Kerenski (1881-1970) op het idee een gevechtseenheid met uitsluitend vrouwen op te richten: het 'Russische Vrouwenbataljon des Doods'. Van de 2000 gerekruteerde vrouwen vochten er 250 zij aan zij met de mannen aan de Oostenrijkse grens. Er bestaan meerdere vermeldingen van vrouwen die in het Russische Rode Leger vochten. In de USA werden meer als 30.000 vrouwen in vrijwilligerskorpsen ingezet, of in de sanitaire diensten en bij de telefonietelegrafie. Zij hielpen ook als modellen op posters de inzet overzee te propageren en twijfelende mannen te overtuigen...


In Rusland steeg het aantal werkende vrouwen van 25% naar 43 %, in het keizerrijk Oostenrijk-Hongarije versterkten 1.000.000 vrouwen de oorlogsindustrie, en in Frankrijk waar de arbeidsmarkt al vóór de Eerste Wereldoorlog sterk verzadigd was door vrouwen groeide deze nog eens aan met 20%..... In het keizerrijk Duitsland echter was het verboden onder druk van de progressieve vakbonden dat ter vervanging van mannen, vrouwen in groten getale opgevorderd en tewerkgesteld konden worden in de industrie. Dat kon er slechts op vrijwillige basis. Volgens sommige auteurs één de redenen waarom Duitsland de oorlog heeft verloren bij gebrek aan arbeidskrachten voor de wapen- en kledingproductie... Daarom schakelde Duitsland in de bezette gebieden over op dwangarbeid.

Het overnemen van typisch "mannelijke" bezigheden en rollen leidde tot grote veranderingen, zowel in de politiek als in de maatschappij. In vele landen was het de laatste grote stap naar de vrouwenemancipatie. In Groot-Brittannië mochten door de "Representation of the People Act" vanaf 1918 vrouwen ouder dan 30 jaar gaan stemmen. Het zou er wel nog 10 jaar duren alvorens het kiesrecht voor beide geslachten gelijk werd. In Duitsland, Rusland en polen mochten vrouwen eveneens vanaf 1918 gaan stemmen. In Oostenrijk in 1919 en in de USA een jaar later. De getroffen oorlogslanden Frankrijk en België speelden de "rode lantaarn" - voor de eerste is het vrouwenkiesrecht vergund in 1944 en voor de tweede (volledig) slechts in 1948!   


Hoewel vrouwenarbeid in alle landen als bijdrage ter verdediging van hun vaderland werd gezien, werden vrouwen in werkelijkheid als goedkope werkkrachten in omstandigheden tewerkgesteld die dankzij het succes van de socialistische vakbonden nooit voor mannelijke werkkrachten zou zijn aanvaard. Daarenboven kregen de vrouwen slechts de helft uitbetaald wat hun mannelijke collega's verdienden. Een "traditie" die sindsdien nauwelijks is bijgestuurd - nog steeds verdienen de meeste vrouwen minder dan hun mannelijke collega's voor hetzelfde werk. Ook het traditionele rollenbeeld kende binnen het gezin in het Interbellum - zelfs tot eind jaren 1960 - weinig verandering...