Het Geallieerde offensief van de “Chemin des Dames” stond maart-april 1917 - nu zo’n 100 jaar geleden - te beginnen. Het zou er allesbehalve zo vrolijk aan toe gaan zoals de latere successong uit 1939 aan de Geallieerde troepen wou doen geloven, klik hier.
De opvolger van de fel bekritiseerde Franse opperbevelhebber Joffre – de spijtig genoeg niet veel betere - generaal Nivelle wilde met een groot offensief het door de Duitsers bezet Noyon veroveren, iets wat de geallieerden al drie jaar lang vergeefs geprobeerd hadden. Maar de Duitse opperbevelhebber Ludendorff was hem voor: de Duitsers ontruimden maart 1917 zelf de stad om zo het front te verkorten en trokken zich terug achter de zogeheten "Siegfriedlijn" (door de geallieerden "Hindenburglinie" genoemd), een bijzonder sterke en overzichtelijke stelling. Noyon en omgeving lieten ze achter volgens het principe dat de Russen in de Tweede Wereldoorlog alom zouden toepassen, dat van de 'verschroeide aarde'. Alles wat de vijand van nut kon zijn, werd vernield, zodat er slechts een met landmijnen bezaaide woestenij achterbleef.
Begin april 1917 begon een Brits en vooral Canadees korps aan een offensief bij Arras, daar waar de noordwestkant van de Siegfriedlinie aan de beruchte heuvelrug van Vimy grensde (daarom vandaag met hoofdzakelijk Canadese gedenkplaatsen). Het begon met een bombardement dat een week duurde en waarbij bijna 100.000 ton aan munitie werd verschoten. Na een maand waren de aanvallers 5 km gevorderd, maar ten koste van een verlies van 85.000 man. De Duitsers verloren er 70.000 man aan doden, gewonden en gevangenen. Bij dit zgn. ‘Nivelle-offensief’ werden voor het eerst tijdens de Eerste wereldoorlog tanks van volledige Franse makelij ingezet: de “Schneider” (boven) – een ontwerp van de artillerie-kolonel Estienne – en de ‘concurrerende’ “Saint Chamond” (onder). Deze eerste ‘Franse’ tankslag werd aanvankelijk een mislukking door technische en tactische tekortkomingen waarbij grote verliezen werden geleden – slechts in de herfst van 1917 zou de doorbraak komen...
(verzameling Guido Deseijn alias Leflamand)