Het ontstaan van Begijnhoven zoals dat van Kortrijk is een uniek verschijnsel voor onze regio, waarvan de oorsprong teruggaat tot de 13de eeuw. In verschillende steden in Vlaanderen vormden ze een vast onderdeel van het stadslandschap en kenden ze een soms bewogen geschiedenis.
Het Begijnhof van Kortrijk werd vermoedelijk in 1238 door gravin Johanna van Constantinopel gesticht en is één van de belangrijkste historische sites in de binnenstad. Het is een combinatie van een straten- en pleinbegijnhof en heeft ondanks de uitbreidingen zijn integriteit en authenticiteit doorheen de eeuwen weten te bewaren. Bovendien telt het Begijnhof 41 woningen, waarvan geen twee woningen hetzelfde zijn.
Deze ‘stad in de stad’ valt op door de ligging pal in het centrum van de stad, zichtbaar vanaf de markt, en geprangd tussen de Onze-Lieve-Vrouwekerk en de Sint-Maartenskerk. Van alle door Unesco erkende begijnhoven is dat van Kortrijk het enige dat zo nauw verweven is met het centrum van de stad. Ondanks het feit dat het, zoals de meeste begijnhoven, aan de rand van de middeleeuwse stad was opgetrokken.
Het Begijnhof van Kortrijk is ook nauw verweven met de geschiedenis van de gravinnen van Vlaanderen die in Kortrijk hun thuishaven hadden. Zonder die grafelijke bescherming zou de begijnenbeweging in Vlaanderen nooit tot bloei zijn kunnen komen.